Verslag van het jaarlijkse snelschaakkampioenschap

Afgelopen vrijdagavond, 7 september 2018, was het zover. De officiële opening van het schaakseizoen met een snelschaaktoernooi van vijf minuten per persoon per partij.

Wedstrijdleider Jarek wachtte tot acht uur, voordat hij het startsein gaf. Verschillende sterke snelschakers van onze club waren niet komen opdagen. Omdat de opkomst zich beperkte tot slechts twaalf leden, stelde hij voor om er een dubbelrondig toernooi van te maken, waarbij iedereen elkaar dus een keer met wit en een keer met zwart zou treffen.

Tweeëntwintig vluggertjes dus. Wat een opgave!

Na drie ronden vroeg ik aan Raymon hoe het ervoor stond.
Hij had drie uit drie, zei hij zonder dat ook maar een van zijn oogleden knipperde.
Na zes ronden vroeg ik het hem opnieuw.
‘Zes uit zes’ sprak hij bijna bedeesd.

Han, en jij dan?
‘Nul uit zes’ zei hij guitig.

Na negen ronden vroeg ik het nog eens aan onze favoriet.
‘Negen uit negen’ sprak hij kalmpjes.
Bij de elfde ronde deed ik een eerste poging een spaak in het wiel van Raymon te steken.
Het werd zeer zeker spannend. Maar lukte het? Nee, dat ook weer niet.
In een gezamenlijke analyse bleek dat Raymon het beste spel had gehad.
Na de eerste cyclus had hij de perfecte score van honderd procent.
Ik stond tweede met negen uit elf.
Zowel Raymon als Inno hadden me een lesje geleerd.
En Han dan? ‘Nul uit elf’ zei hij met een olijke lach.
Cisko, Henk, Inno en Johan gingen nog goed,
Hans, Hemmo, Jan en Jarek gingen iets minder.

Na veertien ronde vroeg ik aan Raymon hoe hij ervoor stond.
‘Veertien uit veertien’ antwoordde hij droogjes.
Na zestien ronden vroeg ik het voor de vorm opnieuw.
Al wist ik eigenlijk het antwoord al.

Ronde zeventien gaf commotie.
Jarek bood Han barmhartig remise aan.
Hij weigerde.
Met nul uit zeventien als gevolg.
Na achttien ronden vroeg ik Raymon: ‘En?’
‘Achttien uit achttien’ sprak hij zonder zichtbare emotie.

Ronde negentien bracht opnieuw enige commotie.
Johan sloeg de koning van Jo,
ofschoon Jarek dat nog zo had verboden!
Even leek Jo de winst te claimen.
De opschudding duurde slechts kort.
Jo bleek groothartig en Johan een punt rijker.

Na de negentiende ronde vroeg ik ‘Raymon, én?’
‘Negentien uit negentien’, antwoordde hij haast onverschillig.
Han?
‘Nul uit negentien’ kwam het bedremmelde antwoord.
In schaakland zingt ieder vogeltje zoals het gebekt is, schoot het even door mij heen.

Na ronde eenentwintig vroeg ik Raymon:
‘Nog iets nieuw onder de zon?’
‘Eenentwintig’ kwam het haast verveelde antwoord.
Snel gevolgd door:
‘Maar jij kunt me misschien van de honderd procent houden!’
‘Nul’ liet Han nog vertwijfeld vallen.

In ronde tweeëntwintig deed ik een alles of niets poging Raymons verzoek om klop in te willigen.
Ik liep hem onder de voet in de opening.
Ik kreeg het beste spel.
Ik lanceerde een niet te stuiten koningsaanval over zowel de g- als de h-lijn.
Raymon verblikte of verbleekte niet.
Hij ademde normaal en pareerde listig.
In de euforie greep Ik ernstig mis.
Ik had niet door dat ik zelf schaak stond.
Nuchter claimde Raymon de winst.
‘Tweeëntwintig uit tweeëntwintig’ sprak hij zuinigjes, toen ik hem de hand schudde.
Alsof het nog beter had gekund!
‘Ik ben onttroond’ schoot het door mijn hoofd.
‘Is dat erg? Nee op deze manier niet’ dacht ik.
‘Er is immers geen twijfel mogelijk over wie onze kampioen is!

Als schamele troost ben ik nog tweede geworden met achttien punten.
Net als Raymon bestal Henk mij in ronde twee van het volle punt.
Johan werd derde met vijftien punten.

En passant pakte Raymon alweer zijn tiende clubtitel!

En Han dan?
‘Helaas… nul uit tweeëntwintig’ sprak hij weer goedlachs.
‘Wat kan het schaakspel toch ongenadig zijn’ peinsde ik tijdens die woorden.
‘Gelukkig is het uiteindelijk maar een spelletje!’ schaterde Han er frivool achteraan.
‘Wie het laatst lacht, lacht het best’ galmde het staccato in mijn hoofd.
Juist op dat moment zag ik hoe Raymon met een klein glimlachje zijn tiende kampioensbeker in ontvangst nam.

En volgend jaar weer nieuwe kansen!

Sander Kletter, 8 september 1018