Om tien over half zeven kwam Cisko bij mij voorrijden op 13 februari 2018. Hij haalde mij op voor onze externe vijfde ronde in de NOSBO competitie, klasse 1B. Goed geluimd gingen we op pad om Raymon, onze diamant op te halen. Ruim op tijd, om half acht kwamen we in Bedum aan, zelfs nog vóór er een speler van gastclub Bedum was gearriveerd. We hadden er dan ook echt zin in! Spoedig daarna kwam onze nieuwe stoïcijnse clubgenoot, ridder Henk, gevolgd door onze gedreven captain, Christiaan, Johan en debutant Hensen de Bedumse arena binnen gewandeld.

Een goed begin is het halve werk, zegt men…
Gedurende het gehele eerste speeluur leek alles op rolletjes te gaan. Cisko (KNSB-rating 1351), op bord 8, bleek uitstekend in vorm. Schijnbaar moeiteloos verzilverde hij een halfje tegen zijn op papier ruim honderd punten sterkere tegenstander Bert Valkema (1477). Tussentijdse inspectie leerde dat Van der Linde objectief gezien op de overige borden minimaal uitzicht had op remise. We stonden er heel goed voor! Ook tijdens het tweede speeluur ging het lekker. Sander (1742) speelde met zwart op bord 4 een Spaanse opening tegen Sjaak Schuit (1650). Op zet 9 was Sander in zijn nopjes, want hij had het kostbare loperpaar in handen. Vanaf zet 20 had hij het bord onder controle. Tegenstander Schuit werd, positioneel gezien, langzaam verwurgd. Hij zat in een tang, had geen lucht, kreeg geen velden, kon amper goede zetten doen. Het was een kwestie van geduldig wachten op een eerste positionele verzwakking. Die kwam op de 23
ste zet. Het leverde Sander, na een niet te weerleggen ‘petit combination’, kwaliteitswinst op. Daarna raakte tegenstander Sjaak het spoor bijster. De kwaliteit werd getransformeerd in een volle toren, daar kwam in de slotfase nog een volle loper voorsprong bij, gevolgd door de tweede toren! Het werd Schuit teveel. Hij was in deze partij wat je noemt spreekwoordelijk ‘De Sjaak’. Een eind makend aan zijn eigen lijden, gaf hij met mistroostig gezicht hoofdschuddend op. In de gezamenlijke analyse bleek dat hij her en der iets betere zetten had kunnen doen. Het mocht de pret niet drukken. We stonden met 1,5 uit 2 voor. Zou van der Linde eindelijk weer gaan winnen?

Veeg voorteken
Henk (1715) speelde met zwart op bord 2 speelde tegen Marcel Kuipers (1903), de sterkste opponent uit de gelederen van Bedum. Henk wist zijn partij gunstig af te ronden. Hij behaalde een remise, dat was allesbehalve gemakkelijk tegen de pienter uit zijn ogen kijkende Kuipers. Op het bord ontspon zich voor niet ingewijden een tamelijk bizarre, in ieder geval zeldzame, opening. De vijandelijke witte pion in het centrum sloeg door vanaf e5 naar f6 en g7, terwijl onze zwarte centrumpion op d4 doorsloeg naar c3 en b2. Het leverde wit positioneel net een iets prettiger stelling op. De dames verdwenen al vroeg van het bord, maar daarmee was de klus voor het binnenslepen van een veilige remise zeker niet geklaard. In de partij handelde het om subtiele dreigingen in relatie tot het eindspel. Mogelijk doorbrekende pionnen moesten worden tegengehouden, achtergebleven pionnen verdedigd, en meer van dat soort zaken. Henk werd schaaktechnisch zogezegd aan de tand gevoeld, bleef rustig, precies zoals we hem in de afgelopen maanden hebben leren kennen. Hij liet zich niet gek maken en laveerde de partij deskundologisch richting de veilige remisehaven. Het ging dus nog altijd goed. We stonden 2 uit 3, terwijl dat op basis van rating gemakkelijk 1 uit 3 had kunnen zijn. Vrijwel gelijktijdig met Henk, eindigde de partij van Jarek (1725). Hij bracht met wit op bord 3 zijn geliefde Londen systeem in stelling tegen de op papier gelijkwaardige in speelsterkte Theo Smit (1729). Het werd remise. Maar het gezicht van onze chef stond ondanks deze alleszins redelijke uitslag op onweer. In het voorbijgaan werd duidelijk waarom. Hij fluisterde mij onthutst toe: ‘Ik had een paard… ik had een stuk kunnen winnen!’ Iedereen in onze club weet hoe Jarek zich dan doorgaans voelt en uit. Onze held was hoegenaamd ontroostbaar. De weltschmerz droop van zijn gezicht. Hij leed en zijn score bleek geen goed omen.

Derde speeluur
Spelend met zwart verblunderde Christiaan (1356) op bord 6 zijn dame tegen Alex van de Berg (1638). Schrale troost is hierbij misschien dat zijn tegenstander bijna 300 elopunten meer in de tas heeft. Maar toch, we hebben de afgelopen maanden in de interne competitie gezien, dat onze wedstrijdleider dit seizoen van zelfvertrouwen blaakt en in de lift zit, dus vanzelfsprekend was deze verliespartij zeker niet. De score was weer gelijk. Van der Linde 2,5 versus Bedum 2,5. Koortsachtig draafden Jarek en ondergetekende langs de over gebleven drie borden. En het moet gezegd. Het zag er fabeltastisch uit, bijna te mooi om waar te zijn. Op bord 1 speelde Raymon (1910) met wit tegen Menno van ’t Veld (1849). Onze voorman had zoals gebruikelijk met c4 geopend. Na rustig spel en veel
gemanoeuvreer, stond er in het derde speeluur een moeilijk te spelen eindspel op het bord. Een echte hersenkraker voor fijnproevers. Beide spelers beschikten over een koning en vier pionnen. Raymon had een paard ter assistentie, Menno een loper. Maar Raymon beschikte over een vitale vrijpion op de A-lijn, die een blok aan het been vormde voor zijn tegenstander. Het zag er veelbelovend uit. Iedereen weet hoe handig Raymon is in dit type ogenschijnlijk dorre eindspelen, des te meer nu hij van Sipke Ernst de kneepjes van het vak leert. Op bord 5 was het misschien nog wel leuker voor de toeschouwers uit Winschoten, want Johan (1520) stond met wit huizenhoog gewonnen tegen Gerard Bakker (1612). Hij stond twee pionnen voor in een toreneindspel. Wel was hij voortdurend in tijdnood. Zijn tegenstander had op een gegeven moment nog zestien minuten tegen slechts één. De zaak leek in goede handen, want nadat er vele pionnen over en weer waren verorberd en de denkbeeldige rookpluimen waren opgetrokken, wandelde de C-pion van Johan op zijn gemakje naar de overkant. Promotie leek onvermijdelijk, de winst was slechts een kwestie van secure eindspeltechniek. Henk stond goedkeurend mee te kijken. We wierpen elkaar zo nu en dan veelbetekende blikken toe. Van der Linde was op ramkoers. Jarek kwam op dat moment ook weer voorbij, maar hij bleek nog altijd in slechte doen. Teleurgesteld in zichzelf kon hij slechts uitbrengen: ‘Ik had verdorie een paard… ik had een stuk kunnen winnen!’


Instortend kaartenhuis

Op bord 7 speelde Hensen (nog geen KNSB rating) met wit tegen Luc Hofstra (1677). En dat deed hij de hele avond buitengewoon verdienstelijk. Hij leek steeds het beste van het spel te hebben en de verrichtingen op het bord te dicteren. Er zat minstens remise in. Maar opeens, helaas zonder dat de meeste van zijn clubgenoten het hadden zien aankomen, was hij in een matnet verstrikt geraakt. Zijn zorgvuldig opgebouwde kaartenhuis was ineengestort. Noem het een moment van onoplettendheid. Verbijsterd stond Hensen op: ‘Ik had gewoon remise kunnen aanbieden’ stamelde hij ontluisterd. Daarmee was het harde feit daar. Bedum stond voor met 3,5 tegen 2,5. Nog was de goede zaak niet verloren, want zowel Raymon als Johan stonden compleet gewonnen. De Van der Linde motor ging helaas haperen. In tijdnoot, met de buit nagenoeg op zak, greep Johan op gruwelijke wijze mis. In een gewonnen slotstelling, deed hij de enige koningszet, die juist naar het verlies leidde. Zijn opponent sloeg gretig toe. Johan kon mat op de achtste rij niet meer pareren. Sportief als hij is, gaf hij direct op. Dat siert hem. Zijn tegenstander prevelde dat het hem speet. Hij zag in dat Johan zich de kaas op tragische wijze van het brood had laten eten. Ik stond op dat cruciale moment naast Johan. Hij keek op, verontschuldigde zich, mompelde dat hij niet zo goed was in eindspelen. Ik had met hem te doen. Zo verliezen is absoluut geen pretje, dat weten we allemaal. De zaak was nu beslecht. Raymon had zijn tegenstander ondertussen verpulverd, en een les gegeven in grootmeesterlijke eindspeltechniek. Een voor een slokte hij de vier pionnen van zijn tegenstander op. De man had een bord voor zijn kop en in tegenstelling tot Johan wilde hij van geen opgeven weten. Hij speelde eindeloos door met slechts een loper en een koning tegen de superieur opgestelde koning van Raymon, zijn actieve steigerende paard en drie aaneengesloten voort marcherende pionnen op de F tot en met de H-lijn. Pas ver na de 80ste z
et hield de man het voor gezien. Bedum won uiteindelijk met 4,5 tegen 3,5.


In de vermakelijke James Bond parodie ‘The Spy Who Shagged Me’ uit 1999 is hoofdrolspeler Austin Powers zijn ‘Mojo kwijt’, wat zoveel wil zeggen, dat hij in tegenstelling tot Bond Roger Moore niet over de gave beschikt om aantrekkelijke tegenspeelsters in zijn bed te kletsen. Zo was het op de dertiende in Bedum met het collectief van Van der Linde ook gesteld. Het vermogen om de juiste beslissingen te nemen, leek over de gehele linie gezien niet aan ons vergund te zijn, de twee fraaie overwinningen van Raymon en Sander ten spijt. Van der Linde is zijn Schaak Mojo kwijt. Al het hele seizoen. Van de vijf externe wedstrijden tot nu toe, hebben we er vier verloren, waarvan drie heel nipt met een score van 3,5 tegen 4,5. Slechts een keer hebben we gewonnen. Met nog twee tegenstanders in het verschiet is het hopen op betere tijden.

Sander Kletter, 14 februar 2018