foto douwe

 

Bij de uitvaart van Douwe Algera [Winschoten, 21 maart 2015]

Beste Gé, Remko, Machteld, en verdere familieleden, Geachte aanwezigen,

Douwe Algera heeft zich in zijn leven bezig gehouden met wiskunde, met muziek, en met schaken. Hij studeerde wiskunde en was wiskundeleraar; hij wilde een vrijstaand huis om vrijuit piano te kunnen spelen; en hij speelde een leven lang schaak. Die drie activiteiten hebben iets met elkaar gemeen: ze draaien om ordening in heldere en mooie structuren – iets wat dus ook een kennelijk streven in Douwes leven is geweest. Terwijl de wiskunde de grondslag voor zijn professionele leven is geweest, waren muziek en schaken voor hem belangrijk als hobby, waarbij de muziek vooral privé is uitgeoefend, maar Douwes schaakactiviteit en belangstelling voor het schaken waren geenszins een tot hemzelf beperkte hobby, integendeel: Douwe Algera heeft veel gedaan voor het schaakleven in Noord-Nederland, en in Winschoten in het bijzonder. Dat blijkt vooral in wat hij decennialang heeft betekend voor de Winschoter schaakclub Van der Linde. Namens die club wil ik graag even bij de betekenis van Douwe als schaker stilstaan.

Als student in Groningen speelde Douwe schaak bij de studentenvereniging SISSA, maar nadat hij medio jaren ’70 wiskundeleraar was geworden in Winschoten sloot hij zich aan bij Van der Linde. Al snel bleek hij binnen die vereniging de sterkste schaker, want na enkele externe wedstrijden speelde hij al aan het eerste bord. Toenmalig wedstrijdleider Kiewiet was niet happig op het promoten van van buiten binnengekomen schakers, maar gezien Douwes speelprestaties kon hij toch niet anders. In de ongeveer veertig jaar dat Douwe voor de vereniging gespeeld heeft kwam hij altijd uit in het eerste team. Hij heeft in die jaren meer punten voor de club gescoord dan wie ook. Ook is hij binnen de club de schaker die het vaakst het clubkampioenschap heeft veroverd, in totaal tien keer. ‘Als het slecht ging met Van der Linde was ik kampioen’, zei Douwe wel eens, waarschijnlijk eerlijk gemeend, maar met een té grote bescheidenheid (of verwachtte hij tegenspraak?).

Belangrijker nog dan de beoefening van het schaken zelf, is echter de organisatorische inzet van Douwe geweest. Al snel nadat hij lid was geworden van de club wordt zijn naam in de jaarverslagen vermeld als iemand die constructieve ideeën voor de competitieorganisatie aanleverde. Het duurde een groot aantal jaren voordat Douwe tot het bestuur toetrad, en kenmerkend voor zijn invloed is dat de interne competities die jarenlang onbevredigend verliepen, een steeds grotere stabiliteit hebben gekregen nadat hij de organisatie ervan op zich heeft genomen. Zijn organisatorische inzet en talent heeft Douwe niet tot Winschoten beperkt; ook voor de Noordelijke schaakbond NOSBO (die het schaken in Goningen en Drenthe organiseert) heeft hij zich jarenlang ingezet, tot op het laatst nog in de Commissie van Beroep. Het is dan ook terecht dat de NOSBO gisteren op de website de verdienste van Douwe memoreert en huldigt. En hier mag ook niet onvermeld blijven dat Douwes inzet en verantwoordelijkheidsbesef voor het schaken ook door-werkten in zijn gezin: ook zijn zoon Remko en zijn vrouw Gé hebben veel voor de schaakclub gedaan.

Douwe kenmerkte zich door een grote stabiliteit en betrouwbaarheid. Zijn voorkeur voor een ordening van de wereld in mooie en heldere structuren paste hij ook op het dagelijkse leven toe: overzicht, stabiliteit en ordening waren voor hem levensnoodzakelijk. Hij ontwierp reglementen, en hij hechtte eraan dat de club zich daaraan hield. Hij paarde deze eigenschap aan een groot verantwoordelijkheidsbesef. Het lijkt dan ook niet toevallig dat er ‘Zo niets voor jou’, staat op de rouwkaart die Gé en de familie hebben rondgestuurd. Hoe kan zo’n betrouwbare man nu zo plotseling sterven? Het doorbreekt die voorkeur voor een geordende wereld, maar het laat zien dat het noodlot sterker is dan wij. Ook een sterke en solide schaker kan in één zet mat worden gezet.

Bij een plotseling en onverwacht overlijden wordt een enorme steen in stil water gegooid, waarna heftige golven vanuit het centrum naar alle kanten uitrollen. De heftigste en meest centrale golven raken jullie: Gé, Remko, Machteld, en de andere naaste familieleden. Maar op een wat grotere afstand zijn ook wij Winschoter schakers geraakt. Onze vereniging is een persoon die decennialang een centrale rol heeft gespeeld kwijtgeraakt, en we zullen de komende tijd merken dat hij onvervangbaar is.

Titus Ensink

 ———–

In Memoriam Douwe Algera

Je was iets ouder. In de jaren 60 heb ik vaker je broer Simon ontmoet. Ik weet dat jullie samen de basis vormden van het schoolteam van het Christelijk Lyceum uit Stadskanaal. In die tijd was er een buitengewone en interessante competitie van de middelbare scholen in het voortgezet onderwijs te Groningen en in het kielzog daarvan tevens een jaarlijks spannend NOSBO kampioenschap voor de jeugd in de oudste categorie. Zo maar wat namen: Dick van Enk, Conrad Kiers, Siebolt Noorda, Ernst Roscam Abbing, Enno Noordhoff, Henk Abels, als vertegenwoordigers van het Willem Lodewijk Gymnasium, het Praedinius Gymnasium, de Rijks HBS Groningen.

In de jaren 70 hebben we elkaar regelmatig ontmoet ten tijde van het gezamenlijk lidmaatschap van het NOSBO bestuur en heb ik je goede eigenschappen beter leren kennen: betrouwbaar in de afspraken, serieus, to the point. Ik herinner me daarnaast dat het werken met “Moderne Wiskunde”, een algemeen ingevoerde methode wiskunde voor het voortgezet onderwijs bij het begin van de “Mammoet” jou een gruwel was. Modernisering, ok maar dan wel met behoud van het goede van het oude. Je was een van de eerste docenten wiskunde die de mede door mij uitgegeven methode “Getal en Ruimte” invoerde op je school in Winschoten. Het zal me niet verbazen als je de methode tot het einde van je docenten carrière hebt gebruikt.

Gedurende jaren hebben we elkaar in de competitie van de Nosbo ontmoet. We hebben in die periode nooit tegen elkaar gespeeld. Wel was er altijd de vriendelijke, respectvolle begroeting. Zonder elkaar echt te kennen, je weet wel van de ander wie hij is, welke betekenis hij heeft gehad voor het (noordelijke) schaken. Zo ook op vrijdag 13 maart jl. Ik had de opstelling van Staunton 2 zo gemaakt, dat ik je als tegenstander zou ontlopen. Maar wel even kort informeren hoe het gaat. En met een hand afscheid nemen. Tot ziens zeiden we nog tegen elkaar.

Jan Colly